Ik zei nog zo: “fouten van de technicus zijn helemaal niet erg bij deze voorstelling, ik zit er zo lekker in, ik kan altijd doorspelen”.
Ja ja… dat zei ik in de auto de dag voor de première, tegen technicus Theo.
Theo maakt zelden fouten, op hem kan je altijd bouwen.
Echter ging het nog nooit zo mis!!
Ik speelde in Betty Asfalt Theater in Amsterdam, en na een paar scènes ging de volgende lichtstand ineens aan. “Kan gebeuren!” dacht ik. Maar even later weer de volgende lichtstand, en weer, en weer op hele rare momenten. Ik keek naar Theo met een beetje angst of hij een beroerte had. Maar aan zijn wild zwaaiende armen en gevloek w
as te merken dat de lichttafel een eigen leven ging leiden. EN HOE!
De lichtwisselingen gingen steeds sneller. Ineens stond ik in het donker, en bij het zwaartepunt van de voorstelling stond ik in de discolichten. Het was hilarisch, maar gezien de scène onmogelijk om door te spelen!
Theo besloot hulp te gaan zoeken bij de technicus van de locatie (die was net in de foyer mijn meegebrachte taart aan het eten!), maar de deur achter Theo was afgesloten. Hij kon geen kant op! Rammelde aan de deur…
En terwijl ik erop los improviseerde en met het publiek in gesprek ging, kwam huis-technicus Gijs aangesneld om via zijn eigen tafel het licht over te nemen.
Waar normaal op dit punt in de voorstelling de tranen van ontroering weggepinkt worden, werden nu de tranen van het lachen van de wangen geveegd. En kon ik beginnen aan het lied Kledingkast. Zo’n kwetsbaar lied zingen met de slappe lach achter de kiezen was een uitdaging, maar het publiek ,dat net zo hard zijn best deed als ik om weer in de flow te raken, hielp me daar doorheen.
Wat een (te) gekke avond!
En op de terugweg gaf ik mezelf toch nog een beetje gelijk… oké ik kon toch niet altijd doorspelen, maar ongeacht zulke bizarre technische wendingen blijft de voorstelling overeind!